De derde dag NC500, en wel de dag met het meeste aantal kilometers voor de boeg. Vandaag doen we maar liefst 300km, aan een gemiddelde snelheid van 54km/u. Dus we zijn wel eventjes aan het rijden. Gelukkig vandaag wel veel gewone weg en niet zoals gisteren en eergisteren waar we mijlenver over single-track roads moesten rijden.
We proberen onderweg nog enkele interessante stops te doen.
De eerste stop is bij John o’ Groats. Hier vinden we een snelle laadpaal. Tijdens de laadbeurt maken we een strandwandeling. Er zijn naar het schijnt zee-rotsen die echt de moeite zijn, maar zo ver gaat onze wandeling niet. We houden het bij schelpjes zoeken, de branding en de kustlijn bewonderen, foto’s trekken van vogels, en turen naar de oceaan op zoek naar een walvis of dolfijn. Gisteren zijn we ook op verschillende plekken gestopt en gezocht, maar van walvissen of dolfijnen voorlopig geen spoor.
We stellen onze gps zuidwaarts in en vervolgen de NC500 richting Wick. De landschappen in deze streek zijn minder indrukwekkend. We rijden door een zacht glooiend landschap met vooral landbouw als hoofdactiviteit.
Wim leest in ons reisboekje nog een tip over Badbea. Dit zou een ruïne van een oude nederzetting van vluchtelingen zijn. We wandelen tot aan een hoop stenen, maar om hier een nederzetting te herkennen moet je toch wel heel veel verbeelding hebben. Toch zetten we ons hier een tijdje neer. De glooiende kliffen zijn begroeid met paarse heide, een mooi landschap. En we hebben zicht op de zee waar geen rimpel te zien is. Opnieuw speuren we naar dolfijnen, maar niks… helemaal niks. We geven stilletjes aan de moed een beetje op.
Volgende stop ligt aan Dunrobin Castle. Een eerder sprookjesachtig kasteel. We doen hetzelfde als eerder deze week. We bekijken het prachtige gebouw langs de buitenkant, maar betalen liever geen fortuin aan inkomgeld. We houden het hier bij een korte stop. Het wordt al wat later in de namiddag en we hebben nog wel een ritje te gaan.
Er is nog één stop die ik zeker wilde doen, en dat is Chanonry Point. Een uitkijkpunt aan het estuarium van de rivier Ness. Van aan deze vuurtoren kan je Fort George zien liggen. Maar nog belangrijker, ongeveer 1 uur na de eb, is de kans op dolfijnen hier zeer groot. De dieren komen dan smullen van de zalmen die proberen tegen de stroming van het opkomende water in te zwemmen. Lotte had opgezocht dat eb hier rond 17.00u zou zijn, en wij komen hier aan rond 17.45u. Perfecte timing! We zijn benieuwd.
Wanneer we over het keienstrand naar het uitkijkpunt wandelen, zien we al snel de dolfijnen-show. Halleluja! Na zeer veel pogingen is het ons eindelijk gelukt om dolfijnen te vinden.
Vlak voor onze neus doen de beestjes allerlei capriolen om aan voedsel te geraken. We kunnen niet goed inschatten met hoeveel ze zijn, maar ze zijn met een hele bende. Er zijn er grote bij, maar ook nog kleintjes die dicht bij hun mama blijven. We blijven hier ruim één uur hangen en kijken vol bewondering naar het spektakel. We nemen dan ook ontelbaar veel foto’s van de ijverige dolfijnen.
We hadden hier gerust nog langer kunnen blijven, maar we moeten voor 20u ingecheckt zijn bij de volgende verblijfplaats. Dus moeten we - met veel spijt - de dolfijnen vaarwel zeggen.
Net binnen tijd komen we aan bij de B&B, een prachtig ruim logement, midden in de bossen ten noorden van Loch Ness.
Vanavond vinden we gemakkelijk een plaatsje in Fiddler’s Highland Restaurant. Een restaurant waar de muren helemaal vol staan met flessen whisky. Hier kan je quasi alle whisky’s van Schotland proeven, vermoeden we. We genieten er van een heerlijke Spayburn Whisky Smoked Salmon. Delicious!
Wat oorspronkelijk een saaie autorit-dag zou worden, is vandaag toch uitgedraaid in een behoorlijk lange dag met de dolfijntjes als hoogtepunt.